Vanaf 2023 komt de renovatieplicht eraan. Dat deze maatregel er zou komen, stond in de sterren geschreven. De ambitie is om tegen 2050 tot 100.000 woningen per jaar grondig te renoveren. Dat betekent dat de renovatiegraad moet verdrievoudigen. Dat halen we niet door alleen te sensibiliseren. Een haalbare timing, financiële stimulansen en voldoende arbeidskrachten zijn cruciaal om dit verhaal te doen slagen.
Wie een huis koopt, doet wellicht de grootste investering van zijn leven. Een bijkomende renovatie weegt op het budget. De verleiding om half werk te leveren of samen te werken met goedkope, niet-reguliere aannemers is dan groot. Gezien de volle orderboeken en de kostprijs van renovatie is een ruime timing noodzakelijk om de werken uit te voeren. Een renovatie moet een garantie zijn voor de toekomst. Zogenaamde ‘lock-ins’, waarbij men soms te snel bepaalde werken uitvoert die latere maatregelen in de weg staan, zijn te vermijden.
Een woning renoveren zodat ze voldoet aan de energienormen verhoogt de waarde van het pand, biedt meer comfort en verlaagt de energiefactuur. Maar een huis kopen en renoveren kost geld. Zonder extra ondersteuning is een renovatieverplichting onhaalbaar. Bouwunie pleit al langer voor een belastingvermindering voor wie (ver)bouwt. Daarnaast is het slim om ook te focussen op vernieuwbouw en dus het verlaagd btw-tarief van 6 procent voor sloop en heropbouw te verlengen.
Maar de grote hamvraag is: wie gaat al deze werken uitvoeren? De grootste uitdaging waar de bouwbedrijven mee te kampen hebben, is de krapte op de arbeidsmarkt. De aanwervingsbereidheid is groot, maar het vinden van nieuwe, bekwame mensen is moeilijk. Maar liefst driekwart van de bouwkmo’s geeft aan hiermee problemen te ondervinden. Daarenboven hebben de bouwbedrijven nog af te rekenen met quarantaines en besmettingen bij het personeel en hun omgeving. Dit leidt ertoe dat de meeste bouwondernemers geen al te hoge verwachtingen hebben voor 2022. Eén bouwbedrijf op drie vreest een status quo of economische achteruitgang, en dat op een moment dat de orderboeken goed gevuld zijn.
De bouw smeekt dus om gekwalificeerd personeel. Zonder vakmensen geen verbouwingen. Het verhogen van de renovatiegraad gaat arm in arm met een slim arbeidsmarktbeleid. Dat wordt de voornaamste uitdaging voor de volgende jaren.
Om de instroom in de sector te vergroten pleit Bouwunie voor een significante lastenverlaging voor bijkomende tewerkstelling van ongeschoolde arbeiders. Hierdoor verlagen we niet alleen de drempel om extra mensen aan te werven, het biedt de werkgevers ook extra ruimte om op de werkplek opleiding te voorzien.
Er komt veel werk af op de bouw en daarvoor zijn vele handen nodig. Om doelgroepen als laaggeschoolden en langdurig werklozen te integreren in de bouwsector en hen de stiel aan te leren, moeten kmo-bouwbedrijven veel tijd en middelen investeren. De kmo’s dreigen hier de concurrentieslag te verliezen met grotere bedrijven die vaak beschikken over eigen vormingsfaciliteiten. Willen we de bouwkmo’s en niet-geschoolden maar werkwilligen, nog kansen bieden, is deze extra steun tijdens de opleidingsperiode onontbeerlijk.