Het behoeft geen twijfel: de herbestemming van een historisch pand vormt een complexe uitdaging voor elke architect. Dat gaat ook op voor het klooster van de Karmelietessen in de Brugse binnenstad. Dit wordt omgevormd tot een woonproject met zestien wooneenheden en een riant privépark. Een kolfje naar de hand van projectontwikkelaar Istoir, de architecten van bildt. en B-juxta en landschapsarchitect Erik Dewaele. De werken zijn gestart, met verwachte oplevering tegen 2025.
Meer dan twee eeuwen lang waren bezoekers niet welkom binnen de maar liefst zes meter hoge kloostermuren. Al is het complex op deze unieke locatie in hartje Brugge niet altijd een godshuis geweest. Het initiële gebouw, dat teruggaat tot de eerste helft van de zestiende eeuw, bood onderdak aan de ‘Latijnse Schol’ van humanist en historicus Jacob de Meyere. Daarna werd het de woonst van de notabele Brugse familie Donche om vervolgens te worden omgevormd tot een distilleerderij. Pas toen de karmelietessen het gebouw betrokken, werd het een klooster. Een reeks van opeenvolgende verbouwingen en uitbreidingen deden het complex dichtslibben. Zo ontstond door de jaren heen een onleesbare structuur. Dit maakt van Karmel een extra uitdaging, bovenop de voorwaarden die gepaard gaan met het erfgoed. “Maar vanuit dit ogenschijnlijk heterogene geheel kan poëzie worden geconstrueerd”, aldus de architecten. En zo geschiedde…
De ontwerpingreep bestond er voornamelijk in om de knoop van het organisch gegroeide gebouwenbestand te ontwarren. Bovendien wordt de pandgang, die in het oude klooster op een bepaald moment gewoon doodloopt, in een leesbare structuur doorgetrokken. Onduidelijke structuren worden, uiteraard na grondige analyse en in overleg met Istoir en de dienst erfgoed, afgebroken om het geheel te ontpitten en de relatie tussen gebouw en tuin te optimaliseren. Jonas Van de Walle van bildt.: “Het gebouwbestand van Karmel kwam in fases tot stand. We willen elk historisch volume zichzelf laten zijn en niet overal dezelfde saus over gieten.”
Mieke Goegebuer van B-juxta vult aan: “Het komt erop aan te weten waar je de historie kan vinden. We gaan het gebouw ontdoen van alle ballast en de storende ingrepen uit de 20ste eeuw, zodat het gebouw weer puur en zuiver staat. We vertrekken vanuit die geschiedenis: welke volumes waren belangrijk? Die willen we laten spreken.” Jonas: “Juist, de gebedszaal en de kapel gaan we niet opdelen in kleinere volumes. Hier willen we de ruimtelijkheid behouden. Op de begane grond zal de bezoeker in een antichambre binnenkomen waar hij een glimp van de mooie kloostertuin opvangt. In de tuin laten we de exotische bomen staan die de zusters missionarissen meebrachten uit Japan.”
Het was voor de architecten een hele ontdekkingstocht om het gebouw te leren kennen en de puzzelstukken in elkaar te passen. Het masterplan moest het geheel bewaken, terwijl elke woning anders is en dus een aparte ontwerpopdracht inhoudt. In de verschillende wooneenheden worden de bestaande erfgoedelementen zoals houten balken- en dakstructuren, vloeren, historische schouwen en binnendeuren zoveel mogelijk behouden. Zo krijgt iedere entiteit een eigen ontwerp met een balans tussen de geschiedenis van het klooster en het eigentijdse wooncomfort. Frederik Van Vooren, Business Unit Manager Istoir: “Het is ons verlangen om gebouwen met een rijke geschiedenis te bewaren en een nieuwe, toekomstbestendige invulling te geven.” Het project omvat in totaal negen appartementen, zes eengezinswoningen, een indrukwekkende kapelloft en het ‘Huis van Donche’, een exclusief appartement van 250 vierkante meter met een dakterras en uitzicht op de Brugse skyline. De panden krijgen ook grote terrassen en er komt, naast de grote tuin, ook een pandhof, een ommuurde tuin binnen de kloostertuin waar bewoners kunnen verpozen in alle rust en stilte.