Na de Bijbelse ark van Noach is er nu ook De Groene Ark, het indrukwekkende bezoekerspaviljoen dat als een vlot tussen de glazen serres van de Plantentuin van Meise drijft. Het ontwerp van het ontwerpteam NU architectuuratelier en Archipelago, bijgestaan door studiebureau Mouton, deed bij de aannemers initieel de wenkbrauwen fronsen. Een uitdaging voor mens en materiaal – hout in dit geval – met weliswaar een resultaat dat niet onopgemerkt blijft.
De Plantentuin Meise, als kenniscentrum gewijd aan het onderzoek en behoud van plantendiversiteit, was dringend toe aan nieuwe serres als veilig onderkomen voor vorstgevoelige planten. De vraag naar een polyvalent publiekspaviljoen kwam daar nog bij. “We wilden ons beschermingsverhaal kunnen brengen aan onze bezoekers, waarbij ze idealiter ook een inkijk krijgen in onze collecties en de dagdagelijkse werking”, aldus Elke Bellefroid, plantkundige en directeur levende collecties en domein van de Plantentuin Meise. Het resultaat is De Groene Ark, een indrukwekkende structuur in hout met rondom een bewandelbaar dakvlak, ontworpen als een opgetild uitkijkpunt recht in de serres met de verschillende plantencollecties eromheen.
Via hoogwaardige technologische kassen kan men tijdens de aankomende winter – en vele winters daarna – terug op beide oren slapen. De nieuwe serres, 22 in totaal, beschikken over alle ruimte en technieken die nodig zijn om een levende plantencollectie optimaal te beheren. Zo noteren we negen verschillende klimaatafdelingen met vier temperatuurregimes, telkens gecombineerd met droog of vochtig klimaat. De realisatie van het complex is ook een belangrijke stap voor de Plantentuin om klimaatneutraal te worden tegen 2045. De warmste ruimtes zijn zo dicht mogelijk bij het centrum van het complex geplaatst, terwijl de omringende koelere kassen zijn voorzien van isolerende polycarbonaatpanelen of dubbel glas. Samen met de schaduw- en thermische schermen draagt het bij aan een energiezuinig complex met een verbruik dat ruim vijftig procent lager ligt in vergelijking met de vorige serres. Bovendien wordt al het regenwater opgevangen – met een oppervlakte van 8.740 vierkante meter aan glazen daken niet min – zodat meerdere weken droogte overbrugd kunnen worden.
De serres krijgen een publieke ontsluiting waarvan het publiekspaviljoen De Groene Ark het hart vormt. Het is twaalf meter hoog en verdeeld over twee verdiepingen. Arch. Armand Eeckels van NU architectuuratelier: “De keuze voor hout leek ons zeer gepast voor de plantentuin. Voor de realisatie van het paviljoen, tegelijk intiem maar ook met een zekere schaal, hadden we het idee gehad om het materiaal hout uit te dagen in al zijn aspecten.” Het gewelf is een hyperbolische paraboloïde en bestaat uit rechte maar getorste balken, met een structuur opgebouwd uit verschillende kruiselingse lagen. Het is bijzonder hoe, vertrekkende vanuit rechte balken, een golvende vorm wordt gecreëerd. Voor de buitenafwerking – dak en gevel – viel de keuze op Kebony shingles, dubbel gemodificeerd naaldhout en daarmee een duurzaam alternatief voor tropisch hardhout. De puntjes op de i van deze bijzondere en allesbehalve evidente architectuur. Ing. Arch. Guy Mouton van studiebureau Mouton: “Het was geen gemakkelijke constructie. De wegen die je bewandelt zijn moeilijk. Achteraf gezien ben ik zeer gelukkig dat we het gedaan hebben.”