Tagarchief: Duurzaamheid

Pragmatisch design

Foto-1-SG-Lighting
Lees het gehele artikel

“Design en dus ook designverlichting is een breed en vooral subjectief gegeven”, weet Marc Turcksin, sales- en marketingmanager Belux bij SG Lighting. “We kunnen ons dan ook de vraag stellen wat design eigenlijk is en wanneer een product als een designproduct door het leven mag/kan gaan. Bij SG Lighting houden we altijd, en dat zit in de Noorse filosofie ingebakken, ook de levensduur van ‘design’ in het oog. Tijdloos design zeg maar, in combinatie met duurzaamheid qua materialen die een lange levensduur opleveren. Bovendien ontwikkelen we deze armaturen zelf in ons R&D-departement waar we hard nadenken over elk aspect van een toestel en elke component ervan. Geen ‘vernieuwend’ design bij armaturen van SG Lighting, wel ingrepen die een toegevoegde waarde geven aan het toestel. Combineer sterke lichtprestaties met slim design en een lange levensduur en het resultaat is een Noors kwaliteitsarmatuur.”

SG Lighting: “Junistar Soft Slim Square biedt maximaal lichtcomfort.”

Makkelijke inbouw

De corebusiness van SG Lighting? Spots. “Daar zijn we voor gekend en daar blijven we steeds aan werken”, bevestigt Turcksin. Een lanceringsronde van nieuwe producten levert in deze productcategorie twee opvallende nieuwkomers op: Junistar Soft Slim Square en Junistar Sun Isosafe.

Soft Slim Gold, nieuw en trendy.

De eerste is, zoals de naam al prijsgeeft, een vierkant inbouwmodel met een fijne rand. Extra handig voor de installateurs: Junistar Soft Slim Square kan zowel in een vierkant als in een rond boorgat worden gemonteerd. “Dat eerste is de evidentie zelve”, aldus Turcksin. “Een vierkante spot in een vierkante opening is logisch. Vaak zijn bij renovaties echter al ronde boorgaten gemaakt. Nu het mogelijk is onze Junistar Soft Slim Square ook in ronde boorgaten te gebruiken, liggen vele renovatietoepassingen binnen handbereik. Een afdekplaatje is nodig om het geheel mooi te verwerken.”

Stijlvol minimalisme met de Zip Tube Mini.

Welzijn en design

Het gebruik van een nieuwe ledtechnologie, door SG Lighting zelf ontwikkeld, staat aan de basis van de Junistar Sun. Deze dowlighter draagt bij tot het algemeen welzijn van de mens door de blauwe piek van het lichtspectrum af te vlakken. Te veel blauw licht zorgt namelijk voor de aanmaak van cortisol, een hormoon dat zijn rol speelt bij het wakker zijn en blijven. Junistar Sun Isosafe is een 360 graden richtbare downlighter die bovendien direct tegen de isolatie mag worden geplaatst. Turcksin: “SG Lighting speelt in op hedendaagse tendensen (gezondheid, welzijn en fijne afwerking) en met deze nieuwkomers tonen we dat perfect aan. Eveneens nieuw en inspelend op een trend is de Soft Slim Gold die deze architecturale reeks vervolledigt en naast zwart en wit komt. Bovendien hanteren we voor deze reeks een garantie van liefst tien jaar, met inbegrip van alle componenten. Uniek op de verlichtingsmarkt.”

Trend naar rails

Passie voor verlichting, de slagzin van SG Lighting die de fabrikant ook doortrekt bij de verdere ontwikkeling van het Zip-railsysteem. De breedte van slechts 22 millimeter en de toevoeging van bijvoorbeeld de stijlvolle spot Tube Micro (met verschillende gekleurde inserts) levert een fraaie minimalistische look op. “De zwarte reflector zorgt voor minder verblinding, de witte reflecteert meer licht en de goudkleurige geeft een warmer licht”, besluit Turcksin. “Voor ieder wat wils dus, in een fraai jasje.”    

Kennis van duurzaamheidslabels sterk gestegen bij architecten

Duurzaamheidslabels
Lees het gehele artikel

Dat blijkt uit een uitgebreide enquête die de voorbije maanden werd afgenomen bij 174 Nederlandstalige architecten. De resultaten tonen aan dat het voor fabrikanten van bouwmaterialen en -producten wel degelijk zinvol is om te investeren in het behalen van labels. 

Het is voor architecten niet altijd evident om te beoordelen of een bepaald materiaal goed scoort op het vlak van duurzaamheid. De technisch-commerciële info die ze van fabrikanten krijgen, geeft geen uitsluitsel, want elk bedrijf claimt dat zijn producten voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen en dat ze bijzonder duurzaam zijn. Officieel erkende labels kunnen gelukkig wel soelaas bieden. Om een label te behalen, moeten materialen en producten immers gescreend worden door een onafhankelijke instantie, die nagaat of ze inderdaad beantwoorden aan de minimumvereisten die de instantie heeft vooropgesteld. Anderzijds is het zeker niet zo dat materialen met een kwaliteitslabel per definitie beter en duurzamer zijn dan materialen die niet over dat label beschikken. Voor kleine bedrijven is het financieel en qua ‘workload’ bijvoorbeeld niet altijd haalbaar om veel tijd en geld te investeren in het behalen van een label. Kortom: duurzaamheidslabels geven hoogstens een nuttige indicatie, maar worden in het architectuurwezen wel steeds meer als een noodzakelijke voorwaarde beschouwd. 

Steeds beter ingeburgerd

Redactiebureau Palindroom en architectura.be polsten in het kader van hun enquête omtrent communicatie in de architectuurwereld (zie kader) ook naar het belang en de bekendheid van tien verschillende duurzaamheids-labels: FSC, Cradle to Cradle, het VIBE-label, het NIBE-keurmerk, het PEFC-label, het Europese Eco-label, de LCA-analyse, Nature Plus, het Duitse Blauwe Engel-label en het Eurofins-label. Er is sprake van een globale stijging, al steekt één label er qua bekendheid met kop en schouders boven uit. Het FSC-label (90 %) spint duidelijk garen spint bij de groeiende populariteit van houtskeletbouw en zijn ruime toepassingsmogelijkheden (niet alleen bouwmaterialen, maar ook papier, tuinmeubels, enzovoort). Het PEFC-label maakt dan weer de omgekeerde beweging (van 53 naar 42%), wat de vraag oproept of het nog zin heeft om twee labels met een gelijkaardige benadering in stand te houden.

Op de tweede plaats prijkt het Cradle to Cradle-label (C2C) met een score van 65 %. Dat is maar liefst 20 % beter dan vier jaar geleden. “Die sterke stijging mag niet los gezien worden van de groeiende interesse in circulair bouwen. Steeds vaker wordt bij aanbestedingen ook rekening gehouden met de duurzaamheid van de gebruikte materialen. In dat opzicht kan een C2C-label een belangrijke troef vormen”, stelt Rik Neven, zaakvoerder van Redactiebureau Palindroom en drijvende kracht achter de enquête. Een andere sterke stijger is het VIBE-label (van 41 naar 56 %). Dat is evenmin verwonderlijk, want VIBE heeft de voorbije jaren een belangrijke rol gespeeld in het promoten van duurzaam en circulair bouwen. Ook de Nederlandse tegenhanger, het NIBE-keurmerk, liet een mooie stijging noteren (van 36 naar 48 %). Levenscyclusanalyses (LCA) wonnen eveneens aan bekendheid (van 16 naar 22 %), met dank aan de groeiende populariteit van duurzaam bouwen en handige tools zoals TOTEM, waarmee architecten op relatief eenvoudige wijze de
milieu-impact van gebouwen kunnen meten op basis van LCA’s. 

Bepalend bij materiaalkeuze

Labels kennen is één zaak, maar in hoeverre vormen ze een argument voor architecten om een bepaald materiaal voor te schrijven? Ook daar werd in de enquête naar gepolst. De volgorde van de resultaten komt min of meer overeen met de bekendheid van de labels. Ook nu steekt FSC er met kop en schouders boven uit. Liefst 63 % van de architecten vindt het heel belangrijk dat een product over het FSC-label beschikt. Ook de andere labels halen overigens een goede ‘relevantiescore’. Sterke stijgers zoals C2C en LCA,
niet toevallig twee labels met een uitgesproken link naar circulair bouwen, kunnen hun gestegen bekendheid ook verzilveren via een hogere relevantie bij de materiaalkeuze van de architect. 

Dit alles wijst erop dat het voor fabrikanten wel degelijk zinvol is om te investeren in het behalen van duurzaamheidslabels. Ze doorprikken het risico op ‘greenwashing’ en tonen onomstotelijk aan dat een bepaald materiaal of product ecologisch verantwoord is. Eveneens interessant is dat er qua bekendheid en relevantie van duurzaamheidslabels opvallende verschillen bestaan tussen jongere en oudere architecten, kleinere en grotere bureaus en architecten die hoofdzakelijk focussen op woning- of utiliteitsbouw. Meer details kan u binnenkort raadplegen in een uitgebreide whitepaper, waarin de resultaten van de enquête van naaldje tot draadje worden toegelicht.    

”Comfort is de overtreffende trap van duurzaamheid”

Jansen 3 - kay Az Sint-Maarten, materniteit, Mechelen(ENT_ID=69 kopiëren
Lees het gehele artikel

De gebouwen van de toekomst zijn ook gezonde en comfortabele leefomgevingen. Denk hierbij aan luchtkwaliteit, binnenklimaat, lichtinval en akoestiek. En dit is waar Jansen the Building Company op een innovatieve manier op inspeelt, onder meer met het KAY–klimaatplafond maar ook met de Comfort Cube die een nieuwe en vooral comfortabele dimensie toevoegt aan het landschapskantoor.

Tekst: Eva Goossens   |   Beeld: Jansen the Building Company

“Studies bevestigen dat niet alleen de onaangename temperatuur, maar ook een lawaaierige infrastructuur op het werk voor ergernis kunnen zorgen”, weet Nadia Jansen, CEO van Jansen the Building Company. “De gebouwen van de toekomst zijn niet alleen duurzame panden. Het zijn ook gezonde en comfortabele leefomgevingen. Comfort is de overtreffende trap van duurzaamheid.” En dat is waar de Limburgse Bouwgroep op inzet.

Jansen 2 - Politiekantoor, Mechelen kopiëren
Het intelligente KAY-klimaatplafond koelt, verwarmt, verlicht, ventileert en weert geluid, zoals hier in het politiekantoor van Kortrijk.

Een Comfort Cube op het werk

Een voorbeeld van hoe Jansen the Building Company deze behoefte naar comfort op de werkplek innovatief invult, is The Comfort Cube. De voorbije maanden maakten we kennis met thuiswerk en de voordelen hiervan. Maar in alle rust, veiligheid en comfort videocalls opzetten en werken, dat moet net zo goed kunnen op kantoor. Met The Comfort Cube creëer je op een eenvoudige manier een afgesloten ruimte in het landschapskantoor. De modulaire ‘living walls’ isoleren The Cube optimaal. Verder is The Cube voorzien van een KAY-klimaatplafond dat koelt, verwarmt, verlicht, ventileert en geluid weert. Hierdoor is er geen tocht, amper luchtverplaatsing en een minimale verspreiding van micro-organismen. Een aangename vergader-, presentatie- en concentratieruimte die het comfort aanzienlijk ten goede kom.

KAY-klimaatplafonds: comfort op maat op de kraamafdeling

De KAY-klimaatplafonds kennen uiteraard nog heel wat andere toepassingen, telkens op maat van het project. Zo opteerde ook de kraamafdeling van het AZ Sint-Maarten voor deze intelligente klimaatplafonds met aangename temperatuur en aangepaste verlichting. “In tegenstelling tot traditionele airco’s, die vaak sterk voelbare koude of warme lucht de ruimte inblazen, geeft het KAY-klimaatplafond de warmte of koelte van het water dat door de buizen stroomt via de metalen plafondplaten erg gelijkmatig af aan de omgeving”, verduidelijkt Nadia Jansen, die het systeem in eigen beheer heeft laten ontwikkelen. Het werkt bovendien geluidloos en door het stralingsprincipe wordt het welzijn van de patiënten verhoogd. Bovendien is het KAY-klimaatplafond via digitale besturingspanelen programmeerbaar en kan men zelfs de kleur van de plafondverlichting kiezen in functie van het geslacht van de baby. Het spreekt voor zich dat ook kantoren, ziekenhuizen, zorgcentra, restaurants en hotels deze technologie kunnen gebruiken. Alle omgevingen die de hoogste eisen stellen aan welzijn, maar ook aan performantie, flexibiliteit en duurzaamheid, varen er wel bij. 

Jansen 1b - Comfort Cube 3 kopiëren
Creëer een rustige en aangename vergader-, presentatie- en concentratieruimte in je kantoor met een Comfort Cube, zoals hier in Tour&Taxis, Brussel.

Ondersteunend BIM-team

Geen kwaliteit zonder service. De intrede van het Bouw Informatie Model (BIM) heeft een grote impact op de sector. “Misverstanden worden voorkomen. Zo vermijd je conflicten en fouten op de werf”, zegt Jansen. “Wij hebben een BIM-manager en een ondersteunend team. Zij adviseren op hun beurt de andere diensten in projecten, vormen een interne helpdesk en leiden intern collega’s op.” Sien van der Have, BIM-manager van Jansen the Building Company, legt verder uit: “Wij hebben bij verschillende projecten met een BIM gewerkt, waaronder een nieuwe vestiging van Lidl en het Van der Valk hotel in Gent. Bij beide projecten hebben we de voordelen van openBIM ervaren. Als bouwbedrijf moet je bij elk nieuw project samenwerken met een groot aantal partners. In deze rol is het belangrijk zo flexibel mogelijk met alle beschikbare informatie om te kunnen gaan. Bij het Van der Valk hotel heeft het hele bouwteam een korte opleiding gekregen en maakt zelfs onze klant in het model notities voor onze werf- en projectleider. Van dit project werd er door ons ook een 3D-scan gemaakt van de ruwbouw van dit hotel dat resulteerde in een puntenwolk: miljoenen puntjes. Deze puntenwolk kunnen we gebruiken in Revit en hier onze binnenwanden op intekenen en alles in opmeten. Je hoeft dan niet meer ter plaatse naar de werf te gaan om zaken op te meten.”