Tagarchief: Duurzaamheidslabels

Duurzaamheidslabels behalen met slim gestuurde kranen

Lees het gehele artikel

Innovatief waterbeheer in gebouwen

Alle partijen in de bouwsector worden geconfronteerd met dezelfde actuele uitdagingen. Fabrikanten, bouwheren, architecten en studiebureaus, allemaal buigen ze zich over het vraagstuk ‘duurzaamheid’. Hoe kunnen we zuiniger omspringen met grondstoffen, water en energie? Onze hoge comfort- en hygiëne-eisen maken het antwoord niet eenvoudig, en innovatieve oplossingen dringen zich op.

Dirk Vanden Breede, directeur van Schell Belgium, legt uit dat de kranenfabrikant zich op twee vlakken inzet voor meer duurzaamheid. Enerzijds met enorme inspanningen om circulair en milieuvriendelijk kranen te produceren en te transporteren, anderzijds met systemen waarmee gebruikers maximaal besparen op hun water- en energieverbruik. Die tweeledige inzet heeft ertoe geleid dat Schell-kranen en -systemen extra punten opleveren voor de BREEAM duurzaamheidscertificatie.

Het Schell Watermanagement System garandeert hygiënisch warm water zonder water- of energieverspilling.

Ingebakken respect voor de natuur 

Zo’n 90 jaar geleden richtte Hubert Schell zijn onderneming op in het Duitse Sauerland, een regio vol bossen, meren en rivieren. “Veel van het drinkwater voor de streek zelf en voor het nabijgelegen Keulen komt uit de Sauerse meren en rivieren. Die moeten dus uiteraard zuiver blijven. Onze chromage-afdeling ligt vlakbij een waterloop die een reservoir voor drinkbaar water vult. Er werd dan ook van in onze beginjaren enorm veel belang gehecht aan milieuvriendelijke productie”, vertelt Dirk Vanden Breede.  

En Schell blijft stappen zetten op dat vlak. “Ons productieproces wordt continu gemonitord om het zo energiezuinig mogelijk te maken. De stroom die in de fabrieken en kantoren wordt gebruikt is 100 procebt groen. Zo’n 70.000 tl-lampen werden recent vervangen door ledverlichting met slimme sturing en we werken hard aan de elektrificatie van ons wagenpark. De Schell-kranen moeten ook niet ver getransporteerd worden om de Belgische markt te bereiken, wat sowieso al de uitstoot door transport beperkt.”  

Cradle-to-cradle en anti geplande veroudering 

De fabrikant hanteerde altijd al het cradle-to-cradle-principe en ontwikkelt zijn producten om lang mee te gaan. Dirk Vanden Breede licht toe: “Onze kranen bestaan hoofdzakelijk uit messing, en dat is een uiterst circulair product. Door het bramen en frezen gaat bij het productieproces bijna de helft van de gebruikte messing verloren. Al dat messingafval sturen we terug naar de messingfabrikant om nieuwe stangen te maken. Oude kranen die niet meer voldoen, nemen we terug om ze te recycleren.”

Duurzaamheid zit hem natuurlijk niet alleen in het gebruik van recycleerbare materialen, het omvat ook een zo beperkt mogelijk materiaalverbruik. Ook die idee zit ingebakken in de Schell-producten. “Omdat onze kranen vooral dienen in publieke ruimtes zoals stations, openbare gebouwen, burelen, zwembaden en scholen, maken we ze zeer robuust zodat ze lang meegaan. Het zijn plaatsen waar vaak meerdere kranen naast elkaar staan. Daarom geven we ze een tijdloos design dat we meerdere jaren in het assortiment behouden: als er dan één kraan in de rij vervangen moet worden, is vaak nog steeds hetzelfde model beschikbaar, maar wel met de nieuwste techniek erin.” 

Dirk Vanden Breede, directeur van Schell Belgium

Hoge hygiëne met een laag verbruik 

“Wist je dat je met het gekende ‘Schell-kraantje’ 40 procent water kan besparen?” vraagt Dirk. “Anders dan een simpele stopkraan die alleen maar open of dicht kan, kan je ons kraantje progressief dichtdraaien. Daardoor kan je lang je handen wassen met een beperkt waterverbruik. De meerprijs tegenover een andere hoekkraan heb je op een jaar of twee teruggewonnen in gebouwen waar veel mensen komen.” Het handenwassen is sterk toegenomen sinds de coronacrisis en waterbesparende systemen aan de wastafel zijn dan ook meer dan een druppel op een hete plaat. En met de toenemende droogte in onze contreien is waterbesparing meer dan ooit een hot topic. 

Al geeft Dirk toe dat er in gebouwen meer te besparen valt op energie dan op water. Daarom spitst de fabrikant zich ook toe op systemen voor een energiezuinige thermische desinfectie. “De regelmatige verwarming van water tot hoge temperaturen om legionella tegen te gaan in openbare gebouwen zoals zwembaden en sporthallen is energieverslindend, maar natuurlijk kan je er niet onderuit. Door het desinfectieproces zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, kan je wel heel wat energie besparen. Als je bijvoorbeeld het water opwarmt tot 65 à 70 °C maar na het thermisch desinfectieproces twijfel je of het wel goed verliep, dan moet je opnieuw beginnen. Op die manier verspil je een heleboel energie en water. Ons waterbeheersysteem monitort het volledige desinfectieproces en regelt het zodat het efficiënt, correct, en zo energiezuinig mogelijk verloopt en met een minimaal waterverbruik, maar wel volgens de hoogste hygiënische eisen. Zo gaan we van het gewone waterbesparende hoekkraantje tot zeer vernuftige systemen om te zorgen voor een hygiënische maar duurzame installatie.” 

Het SWS-watermanagementsysteem van Schell garandeert een veilige drinkwaterkwaliteit zonder energie- of waterverspilling. Niet alleen door een efficiënte thermische desinfectie maar ook door een automatische, tijdige spoeling van aftappunten. Daarnaast geeft het systeem ook zicht op het vereist onderhoud zoals het vervangen van batterijen bij contactloze kranen. Het is eenvoudig te bedienen via pc, tablet of smartphone. Niet enkel in nieuwbouw kan men dit doordacht systeem plaatsen. Ook in bestaande gebouwen is het eenvoudig te integreren, met draadloze componenten.

Schell-systemen vind je in BREEAM Excellent gecertifieerde gebouwen zoals de Brusselse Multi tower.

BREEAM punten scoren

Het gehele productgamma van Schell werd op duurzaamheid doorgelicht door een onafhankelijk studiebureau. Dankzij deze doorlichting is er nu documentatie beschikbaar waarin je voor elk Schell-product kan zien hoeveel punten het oplevert voor de BREEAM-certificatie. Er zijn dan ook Schell-kranen en -systemen te vinden in grote BREEAM Excellent projecten zoals de hoofdzetel van BNP Paribas Fortis en de Multi tower in Brussel. Een mooie beloning voor de enorme duurzaamheidsinspanningen die deze fabrikant levert.    

Kennis van duurzaamheidslabels sterk gestegen bij architecten

Duurzaamheidslabels
Lees het gehele artikel

Dat blijkt uit een uitgebreide enquête die de voorbije maanden werd afgenomen bij 174 Nederlandstalige architecten. De resultaten tonen aan dat het voor fabrikanten van bouwmaterialen en -producten wel degelijk zinvol is om te investeren in het behalen van labels. 

Het is voor architecten niet altijd evident om te beoordelen of een bepaald materiaal goed scoort op het vlak van duurzaamheid. De technisch-commerciële info die ze van fabrikanten krijgen, geeft geen uitsluitsel, want elk bedrijf claimt dat zijn producten voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen en dat ze bijzonder duurzaam zijn. Officieel erkende labels kunnen gelukkig wel soelaas bieden. Om een label te behalen, moeten materialen en producten immers gescreend worden door een onafhankelijke instantie, die nagaat of ze inderdaad beantwoorden aan de minimumvereisten die de instantie heeft vooropgesteld. Anderzijds is het zeker niet zo dat materialen met een kwaliteitslabel per definitie beter en duurzamer zijn dan materialen die niet over dat label beschikken. Voor kleine bedrijven is het financieel en qua ‘workload’ bijvoorbeeld niet altijd haalbaar om veel tijd en geld te investeren in het behalen van een label. Kortom: duurzaamheidslabels geven hoogstens een nuttige indicatie, maar worden in het architectuurwezen wel steeds meer als een noodzakelijke voorwaarde beschouwd. 

Steeds beter ingeburgerd

Redactiebureau Palindroom en architectura.be polsten in het kader van hun enquête omtrent communicatie in de architectuurwereld (zie kader) ook naar het belang en de bekendheid van tien verschillende duurzaamheids-labels: FSC, Cradle to Cradle, het VIBE-label, het NIBE-keurmerk, het PEFC-label, het Europese Eco-label, de LCA-analyse, Nature Plus, het Duitse Blauwe Engel-label en het Eurofins-label. Er is sprake van een globale stijging, al steekt één label er qua bekendheid met kop en schouders boven uit. Het FSC-label (90 %) spint duidelijk garen spint bij de groeiende populariteit van houtskeletbouw en zijn ruime toepassingsmogelijkheden (niet alleen bouwmaterialen, maar ook papier, tuinmeubels, enzovoort). Het PEFC-label maakt dan weer de omgekeerde beweging (van 53 naar 42%), wat de vraag oproept of het nog zin heeft om twee labels met een gelijkaardige benadering in stand te houden.

Op de tweede plaats prijkt het Cradle to Cradle-label (C2C) met een score van 65 %. Dat is maar liefst 20 % beter dan vier jaar geleden. “Die sterke stijging mag niet los gezien worden van de groeiende interesse in circulair bouwen. Steeds vaker wordt bij aanbestedingen ook rekening gehouden met de duurzaamheid van de gebruikte materialen. In dat opzicht kan een C2C-label een belangrijke troef vormen”, stelt Rik Neven, zaakvoerder van Redactiebureau Palindroom en drijvende kracht achter de enquête. Een andere sterke stijger is het VIBE-label (van 41 naar 56 %). Dat is evenmin verwonderlijk, want VIBE heeft de voorbije jaren een belangrijke rol gespeeld in het promoten van duurzaam en circulair bouwen. Ook de Nederlandse tegenhanger, het NIBE-keurmerk, liet een mooie stijging noteren (van 36 naar 48 %). Levenscyclusanalyses (LCA) wonnen eveneens aan bekendheid (van 16 naar 22 %), met dank aan de groeiende populariteit van duurzaam bouwen en handige tools zoals TOTEM, waarmee architecten op relatief eenvoudige wijze de
milieu-impact van gebouwen kunnen meten op basis van LCA’s. 

Bepalend bij materiaalkeuze

Labels kennen is één zaak, maar in hoeverre vormen ze een argument voor architecten om een bepaald materiaal voor te schrijven? Ook daar werd in de enquête naar gepolst. De volgorde van de resultaten komt min of meer overeen met de bekendheid van de labels. Ook nu steekt FSC er met kop en schouders boven uit. Liefst 63 % van de architecten vindt het heel belangrijk dat een product over het FSC-label beschikt. Ook de andere labels halen overigens een goede ‘relevantiescore’. Sterke stijgers zoals C2C en LCA,
niet toevallig twee labels met een uitgesproken link naar circulair bouwen, kunnen hun gestegen bekendheid ook verzilveren via een hogere relevantie bij de materiaalkeuze van de architect. 

Dit alles wijst erop dat het voor fabrikanten wel degelijk zinvol is om te investeren in het behalen van duurzaamheidslabels. Ze doorprikken het risico op ‘greenwashing’ en tonen onomstotelijk aan dat een bepaald materiaal of product ecologisch verantwoord is. Eveneens interessant is dat er qua bekendheid en relevantie van duurzaamheidslabels opvallende verschillen bestaan tussen jongere en oudere architecten, kleinere en grotere bureaus en architecten die hoofdzakelijk focussen op woning- of utiliteitsbouw. Meer details kan u binnenkort raadplegen in een uitgebreide whitepaper, waarin de resultaten van de enquête van naaldje tot draadje worden toegelicht.